So, Indonesia it is!
In tegenstelling tot 7 jaar geleden, vertrouwen de douanemannen van Denpassar, Bali, Steef en zijn backpack volledig en we staan in een mum van tijd buiten voor het vliegveld. Meteen staan er 20
man om ons heen, druk gebarend en om het hardst 'taxi' roepend.
We stappen in de taxi en ik doe de eerste indrukken van Bali op: druk, chaotisch, bruisend!
We manoeuvreren ons door het slome verkeer naar ons hotel in Kuta. Kuta, even voor de goede orde, is eigenlijk geen Bali. Het is een populaire vakantiebestemming voor vele, vele Australiërs en alle
andere soorten toeristen. Het is er ongelooflijk druk! De files in Hoogvliet en Spijkenisse vanwege die fantastische brug, of de zoveelste opstopping voor de Beneluxtunnel zijn echt peanuts
vergeleken met de hoeveelheid auto's en scooters in dit badplaatsje.
Je kunt zomaar twee uur doen over een stukje van 15km, zoals we hebben ervaren toen we een mannetje hadden geregeld om ons naar Tanah Lot by sunset te brengen.
Om nog een beeld te geven van Kuta. Je struikelt over de toeristententjes waar je álles kunt kopen. En met álles, bedoel ik ook echt álles. Sarongen, slippers, zonnebrillen, Bintangshirts,
feeling-free-broeken, dromenvangers, beeldjes en zelfs houten piemels. Jazeker! En de verkopers proberen van alles om je ook maar iéts te laten kopen. Ze roepen, komen naar je toe, laten van alles
zien. En afdingen. Alles is gebaseerd op onderhandelingen. En dat is even leuk, maar dat word je al gauw zat. Vooral als het om transport gaat.
In Kuta besluiten we eerst naar Java en Borneo te gaan, om daarna terug naar Bali te komen en dan hier alles op ons gemakje te kunnen doen en zien.
We onderhandelen eerst met een chauffeur die ons naar het busstation van Denpassar brengt. Dan betalen we de dubbele prijs t.o.v. een local voor een busrit van 4 uur naar Gilimanuk (wel een
fantastische rit die wat meer van Bali laat zien), dan pakken we een Ferry naar Java (we doen een uur over een een stukje van 3km. Serieus, zwemmen gaat nog sneller!). In Ketapang, Java aangekomen
lopen we met onze backpack door de hitte op zoek naar een nabijgelegen hotel. Gelukkig vinden we die, zodat we de ochtend erna vlot weer op het treinstation zijn, waar we de trein pakken naar
Probolinggo. 4,5 uur door de prachtige omgeving van Java; rijstvelden, rainforest, dorpjes en steden. In Probolinggo staan uiteraard de chauffeurs alweer klaar om je de bemo (aftands busje) in te
lullen. Voor een paar centen zegt hij ons naar het busstation te brengen, maar hij blijkt ons af te zetten bij zijn éénogige vriendje.
Even voor de duidelijkheid, ons einddoel is Mount Bromo, gelegen bij een dorpje genaamd Cemoro Lawang. Deze éénoog verteld dat we nog vier uur moeten wachten, omdat het busje naar Cemoro Lawang pas
vertrekt als het vol zit.
We geloven weinig van deze man en lopen door naar het busstation. Daar ontmoeten we een aantal andere reizigers die al sinds de dag ervoor wachten op vervoer naar Mount Bromo. In het busje passen
15 man (in Indonesische begrippen), we zijn met 8, maar de chauffeur wordt voor wat extra Rupiah's overgehaald om ons toch te brengen. En geloof me, 8 man en bagage, dat busje is meer dan vol!
Na 33 uur reizen en moe van al het onderhandelen, zijn we eindelijk op plaats van bestemming.
Mount Bromo by sunrise. Jawel, we staan weer eens midden in de nacht op om een zonsopgang mee te maken. Die zijn het best, zeggen ze.
We lopen een uur de berg op, in het pikkedonker en eenmaal boven gekomen.. Helemaal niks.
De zon komt op, zodat we een beter beeld krijgen van.. Helemaal niks.
Eén grote, grijze massa.
Gelukkig houden we het net lang genoeg vol (als het aan mij had gelegen, was ik alweer halverwege beneden) om ineens de zon door te zien breken. Ze brand de mist weg, en zie daar: Mount Bromo!
Actief als hij nu is, is de wandeling naar het kratermeer gesloten. Op de naastgelegen berg waar wij staan is goed te zien dat hij volop aswolken spuugt en het gerommel is ook onmiskenbaar. Wat is
dit gaaf zeg! Wat een landschap, wat een uitzicht!
Dat maakt het de helse reis er naartoe toch wel dubbel en dwars waard!
Nu volledig ervaren in de onderhandelingen, fixen we vervoer terug naar Probolinggo en vanaf daar een 3 uur durende busrit naar Surabaya. Onderweg stappen er regelmatig mensen in die koek en zopie
verkopen en de rit wordt regelmatig opgeleukt door zingende locals met ukelele's. Steef en ik kunnen onze lach haast niet inhouden als we de zoveelste Minion horen zingen die zijn best doet om ons
te entertainen.
In Surabaya plannen we de komende dagen. We zijn de bus, boot en trein wel zat en aangezien de vluchten hier ook niet veel kosten, richten we ons op het luchtverkeer.
Vijf dagen, vijf vluchten:
Surabaya - Yogyakarta, waar we onze orang-oetan tour regelen en nu we er toch zijn; laten we de Borobudur by sunrise ook gelijk meenemen.
Yogyakarta - Jakarta, waar we vlakbij het vliegveld slapen, om de volgende dag gelijk door te kunnen vliegen.
Jakarta - Pangkalanbun, Borneo. Het begin van ons orang-oetan avontuur.
We stappen met twee andere reizigers op een traditionele houten klotok, ons vervoer en onderkomen voor de komende twee dagen. De kapitein, zijn vrouw (de kok), hun zoontje, een hulp ('Mister
Knalpot') en de gids verwelkomen ons. We vinden het nu al te gek! We krijgen een fantastische lunch met verse vis (ja, ik ga het nog lekker vinden) en al snel is het tijd voor de eerste
orang-oetans in Tanjung Puting National Park.
Na een korte wandeling door de jungle komen we bij de voederplaats. Een man leegt een grote mand bananen op een plateautje en al snel komen de apen van alle kanten. Wat een fantastische beesten,
hoe grappig! Net mensen! Ze peuzelen de banaantjes op, nadat ze ze netjes gepeld hebben. Sommigen nemen wat mee voor onderweg (lees, ze proppen hun mond compleet vol met bananen) en slingeren
lekker van boom tot boom.
We krijgen de schrik van ons leven als we nietsvermoedend naar de aapjes staan te kijken en achter ons ineens een groot mannetje uit het bos verschijnt. Hij loopt rakelings langs ons, wat een
indrukwekkend beest. De anderen orang-oetans stappen ook even opzij voor 'm.
Wat is dit gaaf zeg!
Het bootje vaart verder over de rivier en zoekt een leuk plaatsje voor de nacht. We slapen onder de klamboe, op lekkere matrassen die netjes voor ons worden opgemaakt.
De volgende dag bezoeken we nog twee orang-oetan kampen, waaronder de meest bekende: Camp Leaky. Hier worden de apen getraind om weer in het wild te kunnen overleven. Overigens zien we ook genoeg
orang-oetans, big-nose apen en andere soorten in het wild, tijdens het varen. Wat een belevenis!
Compleet high van dit avontuur nemen wede volgende dagafscheid van onze Indonesische 'klotok familie' en worden we weer afgezet bij
het vliegveld voor de overige vluchten.
Pangkalan Bun - Surabaya en Surabaya - Denpassar.
We zijn weer terug op Bali.
En dat na vijf vluchten, waarvan drie met maatschappijen die op de zogenaamde 'blacklist' staan.
Living on the edge!
We relaxen een dag aan het zwembad in Sanur, een heerlijk badplaatsje aan de andere kant van Denpassar. Daar regelen we een boottochtje naar de Gili-eilanden. Drie kleine eilandjes voor de kust van
Lombok. We kiezen voor Gili Air en relaxen nog wat meer. Terug op Bali worden we afgezet in Ubud, hét culturele en spirituele centrum van Bali. Of zoals Steef zegt: hier zitten alle zweefteven.
Ubud, daar waar Julia Roberts haar hand liet lezen door Ketut in Eat, Pray, Love.
Ubud, daar waar de apen van het Monkey Forest het brutaalst zijn.
Ubud, daar waar de rijstvelden het mooist zijn en het eten het lekkerst. We genieten volop.
We huren een scooter en kunnen niet blijer zijn, als we rondtuffen door de prachtige omgeving, de natuur, de dorpjes, de tempels.
We komen een man tegen op straat die op een koffieplantage werkt. Hij vraagt ons hem te volgen, wat we ietwat terughoudend doen.
Het blijkt geen leugen en 10 minuten later lopen we verwonderd over de koffie- en thee plantage. Hij vertelt ons over de verschillende bonen, kruiden, specerijen en fruit wat allemaal op de
plantage groeit. Ze maken ook echte Luwak koffie. Die koffie van boontjes die eerst door een kat zijn opgegeten, uitgepoept en daarna tot koffie zijn gebrand.
Let wel, sommige mensen geven er een godsvermogen aan uit om dit te kunnen drinken.
Onze aangeboden koffie-en theeproeverij is natuurlijk niet compleet zonder deze bijzondere koffie te hebben geprobeerd. Dus voor een luttel bedrag bestellen we allebei een kopje!
Wat een ontzettend leuke ervaring!
Onze scootertrip gaat verder en ik vind mijn eigen Ketut, zittend in een tempel. Ik maak foto's van Steef, die zelfs in een sarong de knapste is en we genieten van het authentieke Indonesische eten
in een kleine warung ergens in een dorp. Dít is het echte Bali en we love it!
We hebben nog een paar dagen in Sanur om ons Indonesische avontuur mee af te sluiten. We wonen een traditionele Balinese dans bij in Uluwatu.
Wegenieten van zon, zee en strand, van een Balinese massage, de Bintangs en de nasi gorengs.
Bali, Java, Borneo en Lombok in vogelvlucht. Dat smaakt naar meer! Maar wathebben we een hoop gezien en wat hebben we een hoop gedaan.
Wat is Indonesië een andere wereld. Een fantastische andere wereld. Wat ben ik blij dat ik dit heb gezien en wat ben ik blij dat Steef en ik
hier prachtige herinneringen hebben gemaakt.
Zoals ze zeggen: die pakt niemand ons meer af!