Eef & Steef Down Under

Bai Bai, Vietnam

In Dalat besluiten we weer eens een ander vervoersmiddel te kiezen: de bus. Om de lange rit all the way to Ho Chi Minh City (oftewel het oude Saigon) te breken, kiezen we voor een korte stop in Mui Ne, een klein stadje aan zee. Het hotel in Dalat heeft de bus geregeld en als we haar mogen geloven zijn alle bussen hetzelfde. Nou, wij denken van niet. We hebben heel wat luxueuze, grote bussen zien rijden met HCM City op hun voorkant, maar onze bus is wat kleiner en er zitten vooral Vietnamezen in. Geeft niets. De bus komt 50 minuten te laat (wat we nog niet eerder hebben meegemaakt, al het andere ging stipt op tijd) en rijdt nog 40 minuten door de stad om andere mensen op te pikken. Geeft niets. Net als we denken dat we eindelijk op weg gaan, parkeert de chauffeur de bus langs de kant van de weg. And now we wait.. Iemand van de organisatie probeert al sinds het instappen een groepje jongeren zo ver te krijgen om een jeep tour door de zandduinen te boeken in Mui Ne. Er wordt een hoop overlegt en bij gebrek aan ander vermaak, ga je toch zitten luisteren. Inmiddels staan we al een half uur stil en ik begin me steeds meer te ergeren. Géén idee waar we op wachten. Na nog eens 10 minuten ben ik het zat en vraag geïrriteerd aan die knakker waar we in hemelsnaam op wachten. Wat denk je? Totdat het groepje jongeren heeft besloten, geboekt en betaald, waarna die knakker de bus uitstapt en bij een scooter achterop stapt, terug naar de stad! Natuurlijk! Maar goed, eindelijk vertrekt de bus en zijn we op weg naar Mui Ne.

De Vietnamezen houden er zonder meer een bijzondere rijstijl op na. Echter, we zijn na Indonesië heel wat gewend. De claxon speelt een belangrijke rol, verkeerslichten lijken geen verplichting en je kunt prima rechts voorsorteren om vervolgens links af te slaan. Ook voor het inhalen lijken geen regels te bestaan. Het is chaos, maar wij waren overtuigd dat het een soort gestructureerde chaos was.

Prompt lezen we die ochtend een bericht in het AD dat er een verkeersongeluk is gebeurd in Vietnam. Een vrachtwagen botste op een bus tijdens het inhalen. En dit is het zoveelste verkeersongeluk in Vietnam. Oké, misschien toch niet zo gestructureerd dus.

Onze buschauffeur is een ervaren rijder en scheurt als een malloot over de wegen. Hij lijkt niet de meest voor de hand liggende route te kiezen en stopt in de kleinste dorpjes om locals op te pikken of bijzondere pakketten. Het wordt allemaal in de bus gestouwd en we hobbelen weer verder over smalle bergpaden met heuse haarspeldbochten.

Het lukt ons toch om even weg te dommelen en daar waar we met een bergachtige jungle omgeving gingen slapen, worden we ineens wakker in een woestijn. Het doet verdacht veel denken aan West Australia.

Mui Ne nadert en de pakketten worden bij locals bezorgd.

De meesten stappen uit bij een of ander groot resort en wij vragen ons af waar de bus verder zal stoppen. Als we de kruising naderen waar ons hotel vlakbij ligt, roept Steef tegen de chauffeur: "can you stop here?!" en hij laat ons er netjes uit.

Dat was me het ritje wel!

We worden vriendelijk ontvangen bij het hotel en na een beetje bijkomen, gaan we de bekende Fairy Stream opzoeken.

De Fairy Stream is een beekje wat langs bijzondere zandrotsformaties loopt en waar je op blote voeten doorheen kunt wandelen. Wat een uniek stukje natuur! Witte en rode 'rotsen' en duinen wisselen elkaar af en vormen een prachtig gezicht. We genieten van de wandeling met het koele water tot de enkels en Steef maakt de ene prachtige foto na de andere.

's Avonds genieten we van een verse Red Snapper van de bbq en sluiten de dag af met een Saigon biertje.

De volgende ochtend stappen we opnieuw een bus in die ons naar de grote stad brengt. Ook deze bus is door het hotel geregeld, maar dit blijkt weer een hele andere ervaring!

Bij het instappen beseffen we dat er in deze bus geen gewone zitstoelen aanwezig zijn, maar ligstoelen. Drie rijen, beneden en boven. Steef en ik hebben allebei een bovenste ligstoel, ik aan het raam en Steef in het midden. Wat een rare gewaarwording, maar wel relaxed! Na een aantal uur stappen we uit bij het busstation in Ho Chi Minh City en toevallig ligt het hotel op loopafstand. Dat hebben we leuk gedaan!

Ook al heet de grootste stad van Vietnam al sinds 1976 Ho Chi Minh, veel Vietnamezen (en ook toeristen) noemen het nog steeds Saigon. Het is een gigadrukke stad die erg Westers aandoet, vanwege de wolkenkrabbers, moderne hotels, luxe auto's en een business district. De stad ademt bij lange na niet de sfeer die de hoofdstad Hanoi wel heeft.

Desondanks verkennen we de stad te voet en wagen ons leven iedere keer als we een straat willen oversteken. Wat een gekkenhuis!

We gaan op pad voor souvenirs in de Ben Than Market. We worden bijna opgelicht waar we bij staan, als ik probeer 'bijna echte' All Stars voor m'n neefje te kopen. Maat 30 was de opdracht, mevrouw had maat 29. Geen probleem, zegt ze. Wacht hier. 10 minuten later komt haar loopjongen terug met een paar die er verdacht hetzelfde uitzien. We vertrouwen het niet en kijken in het labeltje. Laten ze er nou gewoon een nieuw labeltje in hebben geplakt met maat 30! Wat een nep! We lopen verontwaardigd verder en botsen voor de zoveelste keer deze reis op het Nederlandse stel Oets en Yvon. Hoe is het mogelijk!? Ontmoet in Phong Nha, daarna op het station van Dong Hoi, per toeval in Hoi An en nota bene in de drukste stad, tussen miljoenen inwoners en toeristen op de grootste Market van Saigon. Daar moet op gedronken worden!

We boeken een tour voor de volgende dag naar de Melongdelta, welke een klein beetje tegen blijkt te vallen. De Floating Market stelt niet heel veel voor, we wonen een live voorstelling bij van een of andere Vietnamese tragedie met zeer valse instrumenten én zangers, het fietstochtje mag geen naam hebben en het boottochtje over een zijstroompje van de Mekongrivier is kort maar krachtig, zullen we maar zeggen. Oh, en het weer zit voor het eerst deze reis ook niet echt mee.

Daarentegen leren we wel over het maken van ricepaper, maken we kennis met de heerlijke Vietnamese snacks (lekker rijstewafels), proeven we snakewine (jaja, zelfs Steef nam een slokje 'wijn' waar een complete slang in was verwerkt) en kunnen we toch nog gebruik maken van onze poncho's!

We leren een Amerikaanse vader en dochter kennen die ons enthousiast bij hun thuis in Kansas City uitnodigen, mochten we ooit in de buurt zijn en genieten van het gezelschap van twee Australiërs.

Weer terug in de grote stad genieten we van een heerlijke maaltijd in het gezellige backpackersdistrict (waar de kip helaas niet helemaal koosjer bleek, gezien het feit dat ik die nacht grotendeels op de wc doorbracht).

De volgende dag houden we ons gemak (heftig nachtje) en gaan we ' s middags richting het vliegveld voor onze vlucht naar Bountyisland Phu Quoc.

Onze laatste dagen Vietnam brengen we door op dit heerlijk relaxte eiland. We hangen bij het zwembad, lezen alsof ons leven ervan af hangt, huren een scooter en crossen van zuid naar noord, genieten van de prachtige strandjes, uitzichten, het mooie weer en het lekkere eten.

This is how it should be.

Maar helaas.. aan alles komt een eind. Hoewel het veel langer voelt dan drie weken, is de tijd voorbij gevlogen.

Wat een avontuur. Wat hebben we veel gezien, gedaan, genoten.

We zijn de afgelopen drie weken verliefd geworden op dit prachtige, veelzijdige land met haar vriendelijke mensen, heerlijke sfeer, adembenemende natuur en verrukkelijke eten.

We hopen zeker een keer terug te gaan, maar voor nu zeggen we: Bai bai, Vietnam. You were good, you were really, really good!

Travel Down South

Na al dat avontuur, zijn we wel even toe aan wat ontspanning. Onze beenspieren vinden het traplopen momenteel al zwaar, dus we besluiten de bus en de boot te pakken naar Cat Ba Island.

De reisgidsen van Vietnam staan vol met mooie plaatjes van Ha Long Bay en dit staat ook zeker op onze bucketlist. Maar plaatjes in een reisgids betekent ook: über toeristisch. En we houden niet zo van toeristen (ja ja, we zijn het zelf ook, we know). We kiezen daarom voor Cat Ba Island, het grootste eiland in Ha Long Bay, maar (iets) minder toeristisch dan Ha Long zelf.

We worden rondgevaren door drijvende dorpjes, genieten van het uitzicht van al die uit de zee rijzende rotsen en bezoeken Monkey Island, waar een brutaal aapje op zoek gaat naar iets te eten in onze tas.

De volgende dag huren we een scooter en verkennen we het eiland zelf. Alsof Steef gisteren nog op een scooter zat, crost hij ons door de prachtige omgeving.

Terug in Hanoi genieten we nog een laatste keer van de nightmarket en al de gezelligheid op straat en maken plannen om verder richting het zuiden te reizen.

We vliegen op Dong Hoi en genieten van de fantastische gastvrijheid van de hotelfamilie.

Op Steef z'n verjaardag trakteren we onszelf op een tour, waarbij we twee bijzondere grotten bezoeken in Phong Nha-Ke Bang National Park. Nog nooit zulke grote grotten gezien! We sluiten af met een heerlijk verjaardagsdiner en thuisgekomen staat de hoteleigenaar klaar met een verjaardagstaart voor Steef, inclusief kaarsjes en een ontzettend lieve kaart.

We nemen met een knuffel afscheid van deze bijzondere familie en vanaf Dong Hoi pakken we de trein (overdag dit keer) naar Danang. Vanaf Hue passeert deze trein de prachtige Van Hai Pass. We hangen uit de raampjes om deze prachtige scenery vast te leggen, we rijden pal langs de kust! Steef is helemaal in z'n nopjes :D

In Danang aangekomen delen we een taxi met een Duitse meid naar Hoi An, wat volgens velen het meest sfeervolle stadje is van Vietnam.

En daar zijn we het zeker mee eens! Lampionnen, lichtjes, bloemen, kaarsjes en bootjes op de rivier en talloze leuke winkeltjes met mooie spullen en eettentjes. We genieten volop!

We huren opnieuw een scooter om de omgeving te verkennen en op aanraden van het hotel stippelen we de route uit naar My Son, Unesco World Heritage Site.

Steef heeft een app gedownload waarmee je offline kan navigeren. Werkt prima, alleen één ding: hij staat op 'lopen'. In eerste instantie gaat het goed, dwars door backroads, dorpjes en valleien. We nemen de omgeving goed in ons op. Maar dan navigeert de app ons dwars door iemands land. Stoer als we zijn, nemen we het risico, maar we komen vast te zitten in het losse zand (gelukkig zijn er daar altijd die hulpvaardige, vriendelijke Vietnamezen).

Uiteindelijk bereiken we weer een verharde weg en komen we aan op plaats van bestemming.

Op deze plek staan overblijfselen, ruïnes van Cham tempels. Ooit was My Son een belangrijk middelpunt van het Champa koninkrijk. Helaas is er na de Amerikaanse bombardementen weinig van over. Desondanks blijft het een bijzondere ervaring om deze Jungle Book tempels te zien.

We crossen terug op de scooter (ingesteld op 'scooter' dit keer) en sluiten deze heerlijke dag af met local food aan de rivier.

Onze laatste dag in Hoi An brengen we door op het strand en in het stadje zelf, waar we onszelf nog wat souvenirs cadeau doen.

De volgende dag gaat onze reis weer verder naar het zuiden. In alle vroegte vliegen we door naar Dalat.

Dalat wordt ook wel het Vietnamese Parijs genoemd. Ze hebben zelfs een elektriciteitsmast in de vorm van de Eifeltoren.

Waarschijnlijk wonen hier de wat rijkere Vietnamezen, want het ziet er allemaal keurig verzorgd uit hier.

Vanuit Dalat verkennen we de omgeving. Dit keer met privéchauffeur/gids. Hij rijdt ons naar drie verschillende watervallen, een zijdefabriek, een koffieplantage, een minority village en een bloemenkwekerij. Hij leert ons over het verhaal van de Vietnamese Romeo en Julia en hoe Elephant Falls aan haar naam komt. Hij legt ons uit hoe de zijden wordt gewonnen van de zijderups en hoe de wezelkoffie tot stand komt. Leugentje om bestwil, we vertellen hem niet dat we dit in Indonesië ook al een keer geproefd hebben..

Moe maar voldaan, rusten we wat uit op de hotelkamer, voordat we op de nightmarket weer van het heerlijke local food gaan proeven.

Speciaal voor m'n moedertje, hebben we een fotootje van de lunch gemaakt. Maar geloof ons: het smaakt nog véél beter!

Goodmorning Vietnam!

We hebben geen idee of jullie hiervan nog bericht krijgen of dat jullie het abonnement op Eef en Steef Down Under al hebben opgezegd, maar we willen graag ons Vietnamese avontuur ook met jullie delen.


And what an adventure it is! We zijn hier pas een paar dagen, maar we zijn nu al onder de indruk van dit prachtige land met haar vriendelijke mensen en het heerlijke eten.


Na een lange, lange vlucht beseffen we ons dat we een dag kwijt zijn door het tijdsverschil. Blijkbaar hebben we bij het boeken van het hotel in Hanoi niet zo goed opgelet, dus hadden we de dag ervoor al moeten inchecken. Hoopvol stappen we in een taxi die ons voor de deur afzet. Een afgesloten deur, weliswaar, maar gelukkig lag de portier in de lobby te slapen.

We appen het thuisfront dat we goed zijn aangekomen en geven ons over aan het te harde matras.


De volgende morgen voelen we ons nog een beetje alsof er een vrachtwagen over ons heen is gereden, maar we proberen heel hard om niet toe te geven aan de jetlag. We maken een heerlijke stadswandeling om zo het drukke Hanoi in ons op te nemen. Al snel genieten we van het hectische verkeer, de winkeltjes die van alles en nog wat verkopen, de Vietnamezen die echt álles op een fiets of scooter kunnen vervoeren en de geuren en kleuren van al dat lekkere eten.

We bespreken wat we de komende dagen gaan doen en laten ons inspireren door ons favoriete reisboekje: the Lonely Planet. We gaan op zoek naar een van de genoemde travel agencies en boeken een trekking tour naar het noorden, Sapa.


De volgende avond stappen we met nog een Engels koppel en een Ierse meid op de nachttrein. Ondanks de bedjes kunnen we de slaap niet echt vatten en dus stappen we de volgende morgen een beetje verkreukeld uit in Lào Cai.

Vanaf daar brengt een busje ons naar Sapa Town, waar we dankbaar gebruik mogen maken van een douche en ons klaarmaken voor de eerste hike.

We maken kennis met tourguide Tu en hij vertelt ons hoe het programma er uit ziet en wat we nodig hebben. Ook vertelt hij dat er tijdens de tocht wat vrouwtjes meelopen die hun spulletjes proberen te verkopen. Blijf aardig, is de boodschap, dat is hier heel normaal.

Nou, wij vinden het maar een beetje raar. Vijf vrouwtjes in hun traditionele kleding, twee met kaplaarzen, drie op slippers.

Tu kijkt ons aan en vraagt of dit de enige schoenen zijn die we bij ons hebben. We kijken elkaar aan, dan naar onze All Stars en antwoorden in koor: uhm, ja!

Voor de goede orde, we hebben het nog nagevraagd bij het boekingskantoor, maar ze zei dat het prima was. (Inge had ons nog gewaarschuwd, maar we zijn graag eigenwijs. Boy, were we wrong!)


Vol goede moed beginnen we aan de tocht. Ach, we hebben heel wat heftige hikes op die All Stars gelopen.. How bad can it be? Nou, behoorlijk bad!

Ik vind best dat wij onszelf ervaren wandelaars mogen noemen. We hebben heel wat pittige hikes in Amerika, Australië en Nieuw Zeeland gedaan, maar al snel kwamen we erachter dat het hier in Sapa hiken 2.0 is.

Na zo'n tien minuten over een normale weg gewandeld te hebben, slaat Tu rechtsaf. Rechtstreeks de rijstvelden in, naar beneden. Het had de dag ervoor flink wat geregend dus de zanderige paden, waren nogal modderig geworden. Een beetje modder is niet erg, maar als het dan zo steil naar beneden gaat, ontstaat er een soort glijbaan.

Ineens werd ons de échte reden duidelijk van de aanwezigheid van die vijf vrouwtjes.

Klein als ze waren, ze waren supersterk!

Simon gaat als eerste onderuit (en nee, hij droeg geen All Stars) en vlak erna moet ook ik eraan geloven. Vanaf dat moment pak één van de vrouwtjes m'n hand vast en leidt me zo over het modderige pad. Iedere keer als ik dreig te vallen, houdt zij me overeind. En dat op haar slippertjes. Ik begrijp er niks van!

Steef raakt ook nog even de modder met één bil, maar brengt het er verder redelijk schoon vanaf. Ik ben één grote moddervlek!


Af en toe stoppen we om van het prachtige uitzicht te genieten, want tijdens het lopen, kijk je alleen maar naar beneden.

Wauw, wat is het hier mooi!


Tegen lunchtijd stoppen we ergens om wat te eten. De vrouwtjes nemen afscheid (ik hoop vurig dat we ze ook niet meer nodig hebben). Uiteraard hebben ze ons leven niet voor niets gered en twee van de vrouwtjes beginnen enthousiast al hun koopwaar te showen. We dachten, we geven ze gewoon een flinke fooi en that's it. Maar zo werkt dat niet.

Uiteindelijk kiezen we voor een prachtig tasje/portemonneetje (leuk voor in het T2'tje), betalen de vrouwtjes en genieten van een heerlijk, vers gemaakte lunch.


Het tweede gedeelte van de hike lijkt inderdaad minder pittig. Alhoewel, berg op, berg af. Rijstvelden en jungle. Het lukt ons in ieder geval zonder de vrouwtjes.

De zon schijnt fel en dat is te zien aan onze niet meer zo bleke nekjes.

We lopen door wat dorpjes en passeren heel wat hardwerkende Vietnamezen die de rijstvelden klaarmaken voor het planten van de rijst. Kinderen helpen waar mogelijk of spelen bij hun kleine huisjes. Iedereen zegt gedag.


Aan het eind van de middag (we voelden onze benen en voeten al behoorlijk) gaan we het pad af en lopen we een berg af naar beneden.

Tu geeft ons de keuze: een aantal kilometer omlopen voor de brug of dwars door de rivier.

Alsof het allemaal nog niet avontuurlijk genoeg is, kiezen we unaniem voor de rivier.

Al klimmend en klauterend komen we bij het punt waar de rivier enigszins ondiep is. Simon en Rebecca steken het water als eerste over met Tu. Hij komt terug voor ons en Niamh (spreek uit als Neve. Eve, Steve and Neve :D) Samen met een bekende van Tu, die toevallig in de buurt was, stappen we het kolkende water in. Hand in hand steken we stapje voor stapje de rivier over. Als dat geen avontuur is!

Gelukkig is het hierna nog maar vijf minuten lopen naar de homestay, waar we hartelijk worden ontvangen door de familie Po. Alle natte schoenen en kleding uit, een warme douche en even zitten. Wat een dag! Maar wat was het het waard zeg!

De hele familie helpt het eten te bereiden en zelf steken we onze handen uit de mouwen om loempia's te maken. De 13 jarige dochter legt uit hoe.

Hierna genieten we met de hele familie aan een grote tafel van al het lekkers wat is bereid. Wat smaakt het allemaal fantastisch!


Na het eten is er nog wat tijd om met de kids te ravotten, maar dan is het hoog tijd voor bed.

Hoe bijzonder om te zien hoe ze hier leven en daar even deel van uit te mogen maken.

Tevreden vallen we in een diepe slaap.


De volgende morgen worden we gewekt door de kukelende haan. Volledig verpauperd! Wat een spierpijn! We eten pannenkoeken als ontbijt, nemen afscheid van de familie en maken een tweede hike door rijstvelden, bergen en jungle.

Het weer is een stuk minder mooi, maar de omgeving blijft prachtig. De mist geeft het ook iets magisch.

Na een wederom heerlijke lunch, worden we opgehaald en teruggebracht naar het hotel waar we weer even kunnen douchen alvorens we terugkeren naar het treinstation.

Op naar weer een hobbelige rit terug naar Hanoi.

Last Days in Thailand

Na twee dagen shoppen in Sydney, verlaten we deze geweldige stad voor het laatst en bevinden we ons weer bij de incheckbalie van Air Asia.
Na zo'n 20 vluchten draaien wij onze hand niet meer om om in te checken, maar zoals al eerder ervaren; het is altijd wat met Air Asia.
Dit keer zijn onze tassen zogenaamd niet betaald, dus de goedkope vlucht naar Phuket is ineens een stuk duurder geworden. Maar ach, het leven van een reiziger gaat niet altijd over rozen ;-)

In Phuket besluiten we even helemaal niets te doen. Twee dagen zon, zee en strand. Boekje lezen en bijkleuren.
De dag erna huren we een scootertje en rijden een deel van het eiland rond. We bezoeken een National Park met een gigántische waterval.. Uhm, zei ik waterval? Ik bedoel pisstraaltje.
Wat wel gigantisch was, was de Big Buddha. Een levensgroot Buddha beeld, boven op een berg.

In Phuket Town regelen we een boot naar Krabi, welke via de Phi Phi eilanden vaart. Inbegrepen is een stop van 5 uur op Koh Phi Phi, waar we wederom genieten van prachtige uitzichten, zon, zee en strand.
Ook in Krabi huren we een scootertje en scheuren naar het nabijgelegen strand waar we met een longtailboat naar een prachtige baai worden gevaren.
Opnieuw genieten!
Pfff.. Wat hebben we het zwaar.

De laatste dagen brengen we in Bangkok door. Wat een stad!
De drukte, de warmte, de smog.
En toch is het heerlijk.
We vermaken ons op Khao San Road, werpen een blik op het Grand Palace, pakken de boot naar China Town en genieten volop van het Aziatische eten.

We boeken een tour naar de Floating Market, dit staat immers op Steef z'n Bucketlist. Een markt waar de koopwaar op bootjes wordt aangeboden. We laten ons door de markt peddelen, waar we zo nu en dan stoppen bij de toeristenstandjes die meuk in alle soorten en maten verkopen. We slenteren langs het water, genieten van dit marktbeeld en proberen de 'sticky rice met mango' van één van de bootjes.
Een fantastische en unieke ervaring.

En dan is het ineens zo ver.
Voor de laatste keer pakken we onze backpack in. Versleten en afgedragen kleding wordt weggegooid, nieuwe aankopen worden netjes opgeborgen.
Is het echt alweer voorbij? Bijna vierenhalve maand? Vliegen we straks echt niet naar Darwin, Hobart of Melbourne waar we een Wicked-auto moeten ophalen?
Eten we vanavond niet bij een Indonesische mama die lekkere 'koloke en kolobak' heeft gemaakt?

Helaas, de vakantie is op.
De vlucht vertrek naar Amsterdam, waar lieve familie ons hopelijk weer opwacht.

Wat was dit een heerlijke reis, vol moois en avontuur en nieuwe dingen.
Herinneringen voor het leven, die we elke dag kunnen delen.
Vol nieuwe ideeën, plannen en voornemens.
Wat zijn we trots op alles wat we hebben gezien, gedaan en meegemaakt.
Samen!
Wat een geluk!

An Unexpected Journey

We laten het tropische Indonesië achter ons en reizen via Sydney door naar Auckland, New Zealand. We hebben geen idee meer van de tijd en door de raamloze hostelkamer die we hebben, slapen we uit tot 10.00u,héérlijk!
We verkennen Auckland in een dag en voor we het weten staan we weer bij de Wicked-vrienden.
Geen idee of de discount die we hebben gekregen er iets mee te maken heeft, maar ze presteren het om ons de lelijkste auto ever mee te geven!
In plaats van een echt busje met een vrolijke print (zoals de Pac-Man-Van) krijgen we dit keer een Toyota Estima, met een sombere, afgebladderde afbeelding van een mislukte Darth Vader. Tsja.. Je kan niet alles hebben.
De navigatie wordt ingesteld op Coromandel en we zijn op weg.

Goed voorbereid als we altijd zijn (ahum..) hebben we een app gedownload die de meest handige dingen aangeeft door heel Nieuw Zeeland. Zo ook campings, gratis campings.
We zoeken een mooi plekje voor onze eerste nacht in de Doom-Van en parkeren hem vlak langs een klein strandje. Wat blijkt, deze gratis campings zijn alleen voor self-contained vehicles. Aangezien de Doom-Van geen wc'tje aan boord heeft en het gootsteentje aangesloten is op.. uh niks, kunnen wij onszelf niet self-contained noemen. Een vriendelijke man wijst ons erop dat ze ook daadwerkelijk controleren en dat het een boete van $200 oplevert. Laat maar!
We slaan een weggetje landinwaarts in en spotten een zelfgemaakt bord met de tekst: 'overnight camping welcome'. We rijden de oprit op en bevinden ons op een stuk land wat helemaal volstaat met oude meuk. Verroeste tractors, ijskasten, schuurtjes, motoren, oud ijzer enzovoorts. We lopen naar wat ons het huis lijkt, ook al ziet het er haast onbewoonbaar uit, roepen wat, maar krijgen geen gehoor.
De tot aan de nok toe met lege bierflesjes gevulde container doet ons vermoeden dat iemand zijn roes uitslaapt.
Na drie keer toeteren komt er een verwilderde man aanlopen. Als we verwijzen naar het bord, is zijn antwoord: welja, zet maar ergens neer. Zo gezegd, zo gedaan en de eerste nacht brengen we door tussen de oude meuk en een loslopende koe. Welcome to New Zealand.

We rijden door naar Matamata waar we kaartjes kopen voor iets wat heeeel hoog op Steef z'n lijstje staat: Hobbiton.
Hij is helemaal in z'n nopjes als we door de Shire lopen, met de gezellige Hobbitholes, met hun gekleurde deurtjes en de was die hangt te drogen. De gids vertelt allemaal leuke weetjes en je waant je echt in Middle Earth. Alles is tot in detail hetzelfde als in de films.
Steef staat euforisch op de foto voor de deur van Bilbo Baggings en nadat we de Party Tree en het huisje van Sam en Rosie hebben gepasseerd, drinken we een echt Hobbit biertje in de Green Dragon.
Een fantastisch Hobbit-avontuur!

The North Island staat bekend om zijn thermische en vulkanische activiteit. In Rotorua bezoeken we Thermal Wonderland, een National Park met geisers, modderputten en hete poeltjes. Indrukwekkend om te zien hoe overal gewoon rook uit de aarde komt. Het water en de grond hebben de meest bijzondere kleuren (feloranje, gifgroen) door de aanwezige mineralen en de stank van rotte eieren, zwavel overheerst.
We rijden door naar Taupo, waar de Tongariro Crossing op het programma staat. Een hike door vulkanisch gebied, over Mount Tongariro, met als backdrop de bekende Mount Ngauruhoe, oftewel Mount Doom uit Lord of the Rings.
Het weer is ons goed gezind, een strakblauwe lucht.
We lopen 19.4km in de voetsporen van Frodo en Sam, dwars door Mordor, zoals Steef blijft herhalen. We overwinnen de Devil's Staircase, trotseren nog meer hoogte tijdens gigantisch harde wind, Steef onderdrukt de neiging om ook Mount Doom nog op te lopen om daar een ring in te gooien (geen grappen, er zijn dagelijks mensen die dit doen) en we gebruiken onze wintersport ervaring om veilig de steile berg weer af te dalen. Wat is het mooi! Zeker één van de mooiste Great Walks van Nieuw Zeeland.
Moe maar voldaan trekken we onze All Stars uit.. We did it!

De reis door het North Island gaat verder over de Forgotten World Highway. Prachtige landschappen en uitzichten. We stoppen in dorpjes voor de nodige boodschappen, benzine en af en toe een douche en Steef zorgt iedere avond weer voor een prachtig wildkampeerplekje.
In Wellington aangekomen, pakken we de Ferry naar het South Island, waar onze journey zich vervolgt.

Via de Charlotte Pass, en Pelorus Scenic Reserve, rijden we door naar Abel Tasman National Park.
Ook hier loopt een track die valt onder de Great Walks en we besluiten een deel van deze track te doen. Omdat het een one way is langs de kust, regel je een watertaxi die je bij het begin afzet of je aan het einde ophaalt.
Op de een of andere manier besluiten we de watertaxi naar Bark Bay te nemen, zodat we nog een mooi stuk van de route meepakken. Dit houdt in dat we 24km gaan lopen. Welja joh, we zijn nu geoefend! Om 12.00uworden we door een tractor, in de boot, te water gelaten. We maken nog twee korte stops bij Split Apple Rock en de zeehonden en om 13.00u beginnen we aan de prachtige wandeling langs de kust terug. Het is opnieuw stijgen en dalen, slingerend landinwaarts en weer terug. We passeren vele bruggetjes, waaronder een echte wiebelbrug en na heel wat uurtjes lopen zijn we weer terug op de camping. Poeh he, dat was me het wandelingetje wel.


De route vervolgd zich langs de westkust naar beneden. We bezoeken Nelson Lakes National Park en stoppen bij Paparoa National Park voor de bekende Pancake Rocks en Blowholes. Een bijzonder stukje natuur. Rotsen bestaande uit allemaal laagjes steen, opgestapeld, meters hoog en uitgesleten door de zee.
Maar het echte spektakel zijn de blowholes: door jarenlange erosie uitgesleten tunnels, waar met hoog water de golven doorheen gutsen en omhoog spuiten. Wauw!

Over bijzondere natuur gesproken; onze volgende stop is de Franz Josef Glacier. Vijf jaar geleden kon je allerlei tours boeken, waarbij je de gletsjer op ging en zo het ijs van dichtbij kon bewonderen. Tot onze teleurstelling is de enige manier om op het ijs te komen vandaag de dag een helikopterritje. Gelukkig kunnen we wel de Valley Walk doen, waarbij je redelijk dicht tot aan de voet van de gletsjer kunt lopen. Echt bizar dat in vijf jaar tijd de gletsjer zoveel kleiner is geworden!

We rijden door en bezoeken Lake Matheson, het bekende mirrorlake waar de besneeuwde bergtoppen in reflecteren.
Ook stoppen we bij de Blue Pools, alvorens we bij Lake Wanaka aankomen.
Hier huren we een moutainbike en rijden we via een prachtige route langs het meer naar een écht mountainbike parcours. Steef voelt zich natuurlijk meteen thuis, maar mijn enige ervaring is het parcours van Vlaardingen en geloof me, dat is echt peanuts vergeleken met dit!
Máár, ik heb het overleefd! Best een beetje trots. En he, wie kan er nou zeggen dat ze gemountainbiked hebben in Nieuw Zeeland?

Next stop: Queenstown. Wat ons betreft het leukste en gezelligste stadje van het eiland.
Bij de I-site regelen we de activiteiten voor de komende dagen.
Eén daarvan is Milford Sound, officieel uitgeroepen tot mooiste plek op aarde. Meningen verschillen natuurlijk, maar het is ook wel echt schitterend. We hebben een kayaktour geboekt om de fjorden vanaf het water te bewonderen.
Zo gaaf! Wat een uitzicht, wat een omgeving! We zien tientallen watervallen, gevoed door de regen van gisteren en vannacht. We spotten zeehonden spelend en luierend op de rotsen en we kayaken alsof we het al heel ons leven doen. Weer een relatietest doorstaan!

Teruggekomen in Queenstown genieten we van de relaxte sfeer, lopen we de winkeltjes af en proberen de wereldberoemde Fergburger.
En dan..
Dan besluiten we om ons uit een vliegtuig te laten gooien. Nee, we hebben zeker nog niet genoeg van het leven! Integendeel! Maar zoals ze zeggen: you have to do something crazy while you're in Queenstown.
And crazy it is!
Jacks ontvangt ons allervrolijkst en is degene die ons naar de dropzone brengt. Steef is wat stil, maar luistert aandachtig naar Jacks die van alles weet te vertellen over plekken die Peter Jackson heeft gebruikt in de filmseries. Plekken waar we geweest zijn. Flabbergasted zijn we als hij doodleuk verteld dat de camping waar we al een aantal nachten staan, als filmlocatie is gebruikt. Tevens vertelt hij dat we zometeen boven Isengard uit het vliegtuig zullen springen.
De zenuwen beginnen nu wel te komen. We zijn met 9 man en je gaat per drie. Steef en ik zijn als laatste.
We hijsen ons in het volledige uniform en tuigje, nog wat laatste woorden voor de camera en hop het vliegtuig in.
Door het raampje hebben we prachtig uitzicht op Lake Wakatipu en de besneeuwde bergen.
Bij 12.000 feet is het tijd om de deur open te doen. Voor we het weten hangen we met onze benen onder het vliegtuig in de Banana-houding aan onze instructeur, al half in de lucht.

En go!

45 seconden vrije val, een onbeschrijflijk gevoel en een onbeschrijfelijk mooi uitzicht. Wat is dit gaaf. Wat is dit mooi!

Weer veilig met beide benen op de grond doen we een dansje van geluk, stijf van de adrenaline. We kunnen alleen maar roepen hoe ontzettend awesome het was. High five!

Op naar Mount Cook en Lake Tekapo na al deze gekkigheid.
Na honderden kilometers bergje op, bergje af die we de afgelopen maanden hebben gelopen, snap ik nog steeds niet dat Steef er maar geen genoeg van krijgt. Begrijp me niet verkeerd. Het waren heerlijke wandelingen, prachtig ook en ik had zeker niets willen missen. Maar eerlijk gezegd sta ik niet te springen om wéér een berg op te lopen. In tegenstelling tot Steef. "De bergen roepen me" noemt hij het zelf. Ach, van al dat reizen word je toch een beetje een zweefteef, een vrije geest.
Maar goed, Steef sleept me toch Mount John op voor een mooi uitzicht over Lake Takepo. De warme chocomelk met slagroom en een brownie deden me de pittige wandeling omhoog gauw weer vergeten.

De herfst heeft inmiddels zijn intrede gedaan hier in Nieuw Zeeland en dat merken we aan het kouder wordende weer. De eerste sneeuw is gevallen. Hoewel Steef gewoon blijft volhouden in z'n korte broek.
De roadtrip door Kiwiland nadert zijn einde. We doen Arthur's Pass National Park nog aan en bezoeken het Banks Peninsula vlakbij Christchurch.
Dan is het tijd om de auto terug te brengen en te zien wat er nog over is van Christchurch na de serie aardbevingen van 2010/2011. Zeer weinig. Vele historische gebouwen die de stad sfeer en beeld gaven zijn ingestort of ernstig beschadigd. Er is geen echt centrum meer, een paar winkels zijn gehuisvest in containers. Restaurants zijn er niet, alleen wat take-away trucks. Overal wordt gebouwd, herbouwd, gerenoveerd.
Bizar om te zien hoe verwoestend de natuur kan zijn.
We chillen nog wat bij ons luxe hostel en genieten nog even van het herfstzonnetje.

Ook aan onze Nieuw Zeeland trip is weer een einde gekomen. De tijd lijkt steeds sneller te gaan.
Wat een mooi en bijzonder land, vol afwisseling, uitdaging en indrukwekkende natuur.
Vol ervaringen, herinneringen en trots kijken we terug op een..
Unexpected Journey.

Monkey Business

So, Indonesia it is!

In tegenstelling tot 7 jaar geleden, vertrouwen de douanemannen van Denpassar, Bali, Steef en zijn backpack volledig en we staan in een mum van tijd buiten voor het vliegveld. Meteen staan er 20 man om ons heen, druk gebarend en om het hardst 'taxi' roepend.
We stappen in de taxi en ik doe de eerste indrukken van Bali op: druk, chaotisch, bruisend!
We manoeuvreren ons door het slome verkeer naar ons hotel in Kuta. Kuta, even voor de goede orde, is eigenlijk geen Bali. Het is een populaire vakantiebestemming voor vele, vele Australiërs en alle andere soorten toeristen. Het is er ongelooflijk druk! De files in Hoogvliet en Spijkenisse vanwege die fantastische brug, of de zoveelste opstopping voor de Beneluxtunnel zijn echt peanuts vergeleken met de hoeveelheid auto's en scooters in dit badplaatsje.
Je kunt zomaar twee uur doen over een stukje van 15km, zoals we hebben ervaren toen we een mannetje hadden geregeld om ons naar Tanah Lot by sunset te brengen.
Om nog een beeld te geven van Kuta. Je struikelt over de toeristententjes waar je álles kunt kopen. En met álles, bedoel ik ook echt álles. Sarongen, slippers, zonnebrillen, Bintangshirts, feeling-free-broeken, dromenvangers, beeldjes en zelfs houten piemels. Jazeker! En de verkopers proberen van alles om je ook maar iéts te laten kopen. Ze roepen, komen naar je toe, laten van alles zien. En afdingen. Alles is gebaseerd op onderhandelingen. En dat is even leuk, maar dat word je al gauw zat. Vooral als het om transport gaat.
In Kuta besluiten we eerst naar Java en Borneo te gaan, om daarna terug naar Bali te komen en dan hier alles op ons gemakje te kunnen doen en zien.
We onderhandelen eerst met een chauffeur die ons naar het busstation van Denpassar brengt. Dan betalen we de dubbele prijs t.o.v. een local voor een busrit van 4 uur naar Gilimanuk (wel een fantastische rit die wat meer van Bali laat zien), dan pakken we een Ferry naar Java (we doen een uur over een een stukje van 3km. Serieus, zwemmen gaat nog sneller!). In Ketapang, Java aangekomen lopen we met onze backpack door de hitte op zoek naar een nabijgelegen hotel. Gelukkig vinden we die, zodat we de ochtend erna vlot weer op het treinstation zijn, waar we de trein pakken naar Probolinggo. 4,5 uur door de prachtige omgeving van Java; rijstvelden, rainforest, dorpjes en steden. In Probolinggo staan uiteraard de chauffeurs alweer klaar om je de bemo (aftands busje) in te lullen. Voor een paar centen zegt hij ons naar het busstation te brengen, maar hij blijkt ons af te zetten bij zijn éénogige vriendje.
Even voor de duidelijkheid, ons einddoel is Mount Bromo, gelegen bij een dorpje genaamd Cemoro Lawang. Deze éénoog verteld dat we nog vier uur moeten wachten, omdat het busje naar Cemoro Lawang pas vertrekt als het vol zit.
We geloven weinig van deze man en lopen door naar het busstation. Daar ontmoeten we een aantal andere reizigers die al sinds de dag ervoor wachten op vervoer naar Mount Bromo. In het busje passen 15 man (in Indonesische begrippen), we zijn met 8, maar de chauffeur wordt voor wat extra Rupiah's overgehaald om ons toch te brengen. En geloof me, 8 man en bagage, dat busje is meer dan vol!
Na 33 uur reizen en moe van al het onderhandelen, zijn we eindelijk op plaats van bestemming.
Mount Bromo by sunrise. Jawel, we staan weer eens midden in de nacht op om een zonsopgang mee te maken. Die zijn het best, zeggen ze.
We lopen een uur de berg op, in het pikkedonker en eenmaal boven gekomen.. Helemaal niks.
De zon komt op, zodat we een beter beeld krijgen van.. Helemaal niks.
Eén grote, grijze massa.
Gelukkig houden we het net lang genoeg vol (als het aan mij had gelegen, was ik alweer halverwege beneden) om ineens de zon door te zien breken. Ze brand de mist weg, en zie daar: Mount Bromo! Actief als hij nu is, is de wandeling naar het kratermeer gesloten. Op de naastgelegen berg waar wij staan is goed te zien dat hij volop aswolken spuugt en het gerommel is ook onmiskenbaar. Wat is dit gaaf zeg! Wat een landschap, wat een uitzicht!
Dat maakt het de helse reis er naartoe toch wel dubbel en dwars waard!
Nu volledig ervaren in de onderhandelingen, fixen we vervoer terug naar Probolinggo en vanaf daar een 3 uur durende busrit naar Surabaya. Onderweg stappen er regelmatig mensen in die koek en zopie verkopen en de rit wordt regelmatig opgeleukt door zingende locals met ukelele's. Steef en ik kunnen onze lach haast niet inhouden als we de zoveelste Minion horen zingen die zijn best doet om ons te entertainen.
In Surabaya plannen we de komende dagen. We zijn de bus, boot en trein wel zat en aangezien de vluchten hier ook niet veel kosten, richten we ons op het luchtverkeer.
Vijf dagen, vijf vluchten:
Surabaya - Yogyakarta, waar we onze orang-oetan tour regelen en nu we er toch zijn; laten we de Borobudur by sunrise ook gelijk meenemen.
Yogyakarta - Jakarta, waar we vlakbij het vliegveld slapen, om de volgende dag gelijk door te kunnen vliegen.
Jakarta - Pangkalanbun, Borneo. Het begin van ons orang-oetan avontuur.
We stappen met twee andere reizigers op een traditionele houten klotok, ons vervoer en onderkomen voor de komende twee dagen. De kapitein, zijn vrouw (de kok), hun zoontje, een hulp ('Mister Knalpot') en de gids verwelkomen ons. We vinden het nu al te gek! We krijgen een fantastische lunch met verse vis (ja, ik ga het nog lekker vinden) en al snel is het tijd voor de eerste orang-oetans in Tanjung Puting National Park.
Na een korte wandeling door de jungle komen we bij de voederplaats. Een man leegt een grote mand bananen op een plateautje en al snel komen de apen van alle kanten. Wat een fantastische beesten, hoe grappig! Net mensen! Ze peuzelen de banaantjes op, nadat ze ze netjes gepeld hebben. Sommigen nemen wat mee voor onderweg (lees, ze proppen hun mond compleet vol met bananen) en slingeren lekker van boom tot boom.
We krijgen de schrik van ons leven als we nietsvermoedend naar de aapjes staan te kijken en achter ons ineens een groot mannetje uit het bos verschijnt. Hij loopt rakelings langs ons, wat een indrukwekkend beest. De anderen orang-oetans stappen ook even opzij voor 'm.
Wat is dit gaaf zeg!
Het bootje vaart verder over de rivier en zoekt een leuk plaatsje voor de nacht. We slapen onder de klamboe, op lekkere matrassen die netjes voor ons worden opgemaakt.
De volgende dag bezoeken we nog twee orang-oetan kampen, waaronder de meest bekende: Camp Leaky. Hier worden de apen getraind om weer in het wild te kunnen overleven. Overigens zien we ook genoeg orang-oetans, big-nose apen en andere soorten in het wild, tijdens het varen. Wat een belevenis!
Compleet high van dit avontuur nemen wede volgende dagafscheid van onze Indonesische 'klotok familie' en worden we weer afgezet bij het vliegveld voor de overige vluchten.
Pangkalan Bun - Surabaya en Surabaya - Denpassar.
We zijn weer terug op Bali.
En dat na vijf vluchten, waarvan drie met maatschappijen die op de zogenaamde 'blacklist' staan.
Living on the edge!
We relaxen een dag aan het zwembad in Sanur, een heerlijk badplaatsje aan de andere kant van Denpassar. Daar regelen we een boottochtje naar de Gili-eilanden. Drie kleine eilandjes voor de kust van Lombok. We kiezen voor Gili Air en relaxen nog wat meer. Terug op Bali worden we afgezet in Ubud, hét culturele en spirituele centrum van Bali. Of zoals Steef zegt: hier zitten alle zweefteven.
Ubud, daar waar Julia Roberts haar hand liet lezen door Ketut in Eat, Pray, Love.
Ubud, daar waar de apen van het Monkey Forest het brutaalst zijn.
Ubud, daar waar de rijstvelden het mooist zijn en het eten het lekkerst. We genieten volop.
We huren een scooter en kunnen niet blijer zijn, als we rondtuffen door de prachtige omgeving, de natuur, de dorpjes, de tempels.
We komen een man tegen op straat die op een koffieplantage werkt. Hij vraagt ons hem te volgen, wat we ietwat terughoudend doen.
Het blijkt geen leugen en 10 minuten later lopen we verwonderd over de koffie- en thee plantage. Hij vertelt ons over de verschillende bonen, kruiden, specerijen en fruit wat allemaal op de plantage groeit. Ze maken ook echte Luwak koffie. Die koffie van boontjes die eerst door een kat zijn opgegeten, uitgepoept en daarna tot koffie zijn gebrand.
Let wel, sommige mensen geven er een godsvermogen aan uit om dit te kunnen drinken.
Onze aangeboden koffie-en theeproeverij is natuurlijk niet compleet zonder deze bijzondere koffie te hebben geprobeerd. Dus voor een luttel bedrag bestellen we allebei een kopje!
Wat een ontzettend leuke ervaring!
Onze scootertrip gaat verder en ik vind mijn eigen Ketut, zittend in een tempel. Ik maak foto's van Steef, die zelfs in een sarong de knapste is en we genieten van het authentieke Indonesische eten in een kleine warung ergens in een dorp. Dít is het echte Bali en we love it!
We hebben nog een paar dagen in Sanur om ons Indonesische avontuur mee af te sluiten. We wonen een traditionele Balinese dans bij in Uluwatu. Wegenieten van zon, zee en strand, van een Balinese massage, de Bintangs en de nasi gorengs.
Bali, Java, Borneo en Lombok in vogelvlucht. Dat smaakt naar meer! Maar wathebben we een hoop gezien en wat hebben we een hoop gedaan.
Wat is Indonesië een andere wereld. Een fantastische andere wereld. Wat ben ik blij dat ik dit heb gezien en wat ben ik blij dat Steef en ik hier prachtige herinneringen hebben gemaakt.
Zoals ze zeggen: die pakt niemand ons meer af!

Let's go on a Tassie Adventure!

Tasmanië: wat voor mij toch wel een beetje voelt als thuis. Ik kan niet wachten om Steef al het moois te laten zien wat dit eiland te bieden heeft.

We checken in bij het hostel midden in Hobart, waar ik vijf jaar geleden met Shaz ook verbleef en verkennen de stad. We lopen langs 'mijn oude huis' wat er maar verwaarloosd bij staat. Her en der herken ik winkels en straten en we eindigen de dag uiteraard op de gezellige Salamanca Place met haar heerlijke restaurantjes en pubs.
We zijn ontzettend nieuwsgierig naar onze 'iconic two-seater' van onze Wicked vrienden.
De locatie is verhuisd naar buiten de stad, maar we vinden een manier om er te komen. Onze Wicked vriend is dit keer een op leeftijd zijnde man, die alles op het gemakkie doet, maar we kunnen niet blijer zijn als hij ons campertje uit de werkplaats rijdt: The PacMan-Van!
Steef is door het dolle! Hij kruipt achter het stuur en binnen twee minuten rijdt hij het oude barrel alsof hij nooit anders heeft gedaan. Het duurt nog eens twee minuten voordat hij begint te roepen dat hij er zo één ook thuis moet hebben. Of het misplaatst zou staan in de Vlaardingse Oranjebuurt.. Echt hoor, zo blij als een kind!
Onze roadtrip begint op Mount Wellington, waar een prachtig 360 graden uitzicht wordt geboden op Hobart en omgeving.
Daarna rijden we via Tasman Peninsula richting Port Arthur, een plaats met veel historie, voor Australische maatstaven dan. Een plek waar alle convicts heen werden gestuurd als ze voor de zoveelste keer de fout in waren gegaan. De plek waar zware straffen in het verschiet lagen, zware straffen voor zware convicts. De plek waar velen niet levend vandaan kwamen..
De Port Arthur Ghosttour is een must do, dus we kopen kaartjes, parkeren de camper op een nabijgelegen camping en rijden 's avonds naar de plek des onheils.
Tourguide Mel jaagt ons de stuipen op het lijf met haar spannende verhalen over al het leed wat is geleden in de verschillende historische gebouwen; de silent jails waar een man zichzelf wist op te hangen en nowadays nog steeds gehoord wordt door de toeristen die de cellen bezoeken. Het ziekenhuis waar een steeds terugkerend figuur vanaf de tweede verdieping uit het raam springt. Het huis waar ooit een klein meisje een gat in haar hoofd viel en nu nog steeds door de ramen tuurt.
De schommelstoel van een oude vrouw, die nog steeds schommelend wordt waargenomen, ook al zit er niemand in, is het teken dat Port Arthur alles behalve verlaten is..
Toch iets meer gelovend in het paranormale gaat onze roadtrip de volgende dag verder naar Wineglass Bay. We besluiten diezelfde middag de hike te maken naar de prachtige lookout en voor mij is driemaal scheepsrecht: Wineglass Bay met een prachtig blauwe lucht.
De trip gaat verder naar de Bay of Fires. Tasmanië wordt geteisterd door bushfires in het westen, wat hier in het oosten volop gemerkt wordt. De wind blaast de rook en de geur oostwaarts, waardoor de Bay of Fires wel ineens heel letterlijk lijkt.
We hebben een prachtige overnachtigsplek aan zee waar we Carla en Steve ontmoeten.
Steef z'n Bassie en Adriaan shirt wordt opgemerkt door Carla, een Nederlandse die al 40 jaar in Australië woont. Je wordt niet vaak 'bal gehakt' genoemd hier.
We hebben een gezellige avond met het stel, praten honderduit en noteren een aantal tips.
De volgende dag rijden we zoals beloofd langs hun woonplaats Derby en maken een selfie voor hun huis.
Via Launceston en Cataract Gorge rijden we verder naar het westen. Cradle Mountain - Lake St. Clair National Park. Vijf jaar geleden totaal gehuld in mist en regen, dus nu de herkansing.
We maken een hike langs Dove Lake en het klaart net genoeg op om de wederom in wolken gehulde Cradle Mountain te onthullen: wauw!
We rijden verder langs de westgrens van het National Park naar beneden en maken een stop in historisch Queenstown: ooit een bruisende mijnstad, nu vergane glorie.
Maar, het is het startpunt van de West Coast Wilderness Railway.
Een spoor wat in 1896 werd aangelegd van Queenstown naar Strahan om koper te vervoeren. Het spoor loopt dwars door dichtbegroeid rainforest, over 40 bruggen en beklimt een berg van 250 meter. Werkelijk waar een prachtige treinrit met een heuse stoomlocomotief. Je begrijp, Steef was wederom in z'n nopjes.
In het zuiden van het National Park bevindt zich Lake St. Clair en hier halen we het in ons hoofd om een hike van 17km te maken. Alvast een goede opwarmer voor Nieuw Zeeland. Het is een prachtige route door bossen, bergen en langs meren.
Sinds we voet op Australische bodem hebben gezet, doet Steef z'n best om een slang te spotten. Zijn angst en fascinatie voor deze beesten snap ik niet helemaal, maar helaas ben ik degene die de tigersnake onderweg spot, nota bene naast Steef z'n voeten. Ik denk niet dat hij de rest van de route veel van de omgeving heeft meegekregen, aangezien zijn blik op de grond gericht bleef. Vastberaden een slang te zien. Helaas..
Australia Day vieren we in Mt. Field National Park, waar we onze roadtrip afsluiten met wederom een prachtige wandeling.
Teruggekeerd in Hobart, struint Steef alvast het internet af op zoek naar een goedkoop busje, wat we kunnen omtoveren tot onze eigen camper (uiteraard is het aan Ronald om de buitenkant een mooie airbrush te geven). Voor thuis in de achtertuin. Het lijstje voor ons toekomstige huis wordt steeds langer: 4 hectare grond voor al die auto's. Misschien toch maar hier iets zoeken?
Ondertussen ben ik druk bezig om een afspraak te regelen met Carpet Guy. Ik kijk ernaar uit om mijn oude baas na vijf jaar weer even te zien.
Hij biedt aan om ons een lift naar het vliegveld te geven en daar een kop koffie te drinken.
De volgende ochtend pikt hij ons op en het is weer als vanouds. Wat is dit toch een heerlijke Australiër, een echte Tassie Bloke in hart en nieren. En wat kan je toch met 'm lachen!
Onze tijd in Australië nadert zijn einde. Wat fijn dat we deze in mijn Tasmanië mochten afsluiten. Wat was het mooi, wat was het goed. A real Tassie Adventure.
Next stop: Indonesia.
Compleet nieuw voor mij, tijd voor nieuwe herinneringen voor Steef. Samen!
Stay tuned!

One Rock. One Canyon. Ten Billion Flies.

Na Kerst komt Oud & Nieuw en we verheugen ons op een leuk feestje!

Maar niet eerder dan dat we de Blue Mountains hebben verkend.
We trotseren diepe dalen en hoge toppen en genieten van de uitzichten waar dit National Park ons op trakteert.
Helaas zijn het wat bewolkte dagen, waardoor de Three Sisters wat sombertjes overkomen, maar het blijft een prachtig gezicht.
Onze roadtrip is tot een einde gekomen. We rijden het zonovergoten Sydney in, zeggen de Cookie-Can-Van gedag en checken in bij een 55+ park met wat vakantie accomodaties, waar we de komende vier nachten zullen slapen.
We fixen een luchtbed voor Inge en genieten met z'n drieën van de stad en alle gezelligheid.
31 december. Het blijft toch raar zo midden in de zomer. Steef kan er niet over uit dat hij nog geen oliebol gegeten heeft en kijkt verlekkerd naar elke oliebol-selfie die voorbij komt op Facebook.
Als de avond nadert maken we ons klaar voor het feestje. Steef z'n haren zijn gekapt, de dames trekken blij hun nieuwe jurkje aan en samen gaan ze op pad.
We hebben het genoegen om in Luna Park het vuurwerk van dichtbij mee te maken. Het pretpark ligt onder aan de Harbour Bridge en terwijl wij drankjes regelen, houdt Steef een plekje vrij.
Als het aftellen begint, voel je de spanning. Om twaalf uur barst het spektakel los en is er overal wat te zien. Wat ontzettend gaaf!
Steef en ik kussen elkaar voor de derde keer het nieuwe jaar in en prijzen ons gelukkig om met z'n drieën op deze bijzondere plek, dit bijzondere vuurwerk mee te maken.
Na alle foto's, filmpjes en selfies gaan we snel nog in de rij staan voor de achtbaan. Het is niet echt een jurkjes-proof achtbaan en wat met gevaar voor eigen leven lijkt, joelen en gillen we wat af!
Moe maar voldaan zoeken we ons bed op.. En toen was het 2016.
Met z'n drieën doen we Bondi Beach nog aan en ontbijten we in Darling Harbour. Het is tijd om Inge gedag te zwaaien. Ons avontuur gaat verder naar Melbourne en de Great Ocean Road.
Met haar ouderwetse trammetjes die gratis door de stad rijden en de moderne gebouwen pal naast die in Victoriaanse stijl, is Melbourne ook een heerlijke stad om dagen in door te brengen. We hebben echter maar twee dagen, want onze volgende Wicked wacht op ons.
Deze aflevering: de Golden-Eddie-Van mét rooftoptent. Een afschuwelijke Nissan Pulsar, in de afschuwelijke kleur goud met een nog afschuwelijkere afbeelding van 'the Joker'. De afbeelding en uitspraak van Eddie Vedder op de andere kant, maakt gelukkig een hoop goed.
Met de soundtrack van 'Into the Wild' door de autospeakers, rijden we richting Grampians National Park. Onze eerste bestemming van deze korte roadtrip.
We hiken naar de mooie McKenzie Falls en genieten van het uitzicht bij de Balconies. We rijden Inge haast van d'r sokken bij het visitor centre en krijgen van haar de tip voor een mooi fotoplekje.
Dan rijden we door richting Great Ocean Road. We vinden een leuke camping in Port Campbell, waar we ons tentje opzetten. We rijden langs the Arch en London Bridge, allemaal bijzondere rockformaties langs de kust in zee, prachtig. Hoogtepunt natuurlijk de Twelve Apostles (nu nog maar zeven), welke we zowel met daglicht als met sunset bewonderen.
De volgende dag rijden we de Great Ocean Road af. Hij is net weer helemaal vrijgegeven nadat hij een poosje afgesloten is geweest vanwege een flinke brand. Ongelooflijk om te zien dat voor kilometers lang het bos helemaal zwartgeblakerd is, zelfs een paar huizen. Zo ontzettend zonde. De blushelikopters vliegen nog af en aan. Bizar, maar een niet onbekend natuurverschijnsel in Australië.
We vinden geheel in the middle of nowhere nog een verlaten camping waar we tijdens een avondwandeling door het net zo verlaten bos twee koala's spotten! Chillend in de bomen, wat een heerlijk leven hebben die toch: 20 uur per dag slapen!
Wij brengen de nacht door in de rooftoptent, af en toe wakker gehouden door de brullende koala's, voordat we weer richting Melbourne rijden. Ik moest en zou dit keer de gekleurde huisjes op Brighton Beach zien, dus op naar Brighton Beach. En ze zijn leuk!
We checken nog een laatste nachtje in bij het Sophia Hotel in Melbourne en struinen nog wat door de stad.
De volgende ochtend staat er een vlucht naar Uluru gepland.
Na zo'n drie uur vliegen stappen we midden in de Outback uit, pal naast de meest bekende rots van Australië. Wauw!
We checken in bij Ayers's Rock resort, waar we de tent opzetten voor twee nachten. Dit is vlakbij het National Park, zodat we niet ver hoeven te rijden voor sunset en sunrise.
De bloedhitte van de Outback zijn we al even niet meer gewend, de 42 graden is een klap in ons gezicht, maar ach, ons hoor je niet klagen.
Waar we wel over klagen is de miljoenen vliegen die blijkbaar niets beters te doen hebben dan ons te irriteren. Ze verpesten foto's en kruipen overal in en op.
Geen wonder dat iedereen met zo'n sluier loopt. Dat willen wij ook!
De wolken gooien wat roet in het eten tijdens de sunset, maar wat blijft het een indrukwekkende rots. Zo machtig groot, hoog rijzend vanuit de totale vlakte. Magisch gewoon!
De volgende ochtend gaan we na een mooie sunrise de 15 km rond Uluru fietsen, zo ontzettend gaaf!
Daarna rijden we via een fantastische route verder naar King's Canyon. Hier is een prachtige hike van 6km uitgestippeld die de volgende ochtend op het programma staat. Vanwege de hitte wordt de hike om 9 uurgesloten, dus we gaan vroeg op pad.
Het is flink klimmen en klauteren, stijgen en dalen en wat kan het al heet zijn zo vroeg in de morgen. Maar wat de moeite waard!
Wat een prachtig gezicht, echt genieten!
Met weer volop nieuwe profielfotowaardige foto's, rijden we tevreden de drieënhalve uur weer terug naar Ayer's Rock resort.
Met het idee om de laatste ochtend nogmaals de sunrise bij Uluru te bezichtigen, gaan we op tijd naar bed. De wekker staat om vijf uur.
Maar dan begint het te waaien. Hard te waaien. Stormen. Hard te stormen. We zijn bang dat ons tentje dit niet gaat overleven. In de veronderstelling dat dit maar even zal duren, luisteren we naar de herrie die de wind veroorzaakt. Uren verder, nog geen oog dicht gedaan, maar de wind is nog niet gaan liggen. We worden gek van het geklapper en om de beurt worstelen we met het tentdoek dat toch wel gevaarlijk ver naar binnen komt. We zetten de wekker weer uit.
Om half zeven is het geweld voorbij en kunnen we blij constateren dat ons tentje het heeft overleefd.
Teleurgesteld dat we niet nog een laatste keer naar Uluru konden, maar blij dat we dit prachtige en iconische deel van Australië hebben gezien en beleefd, zeggen we de red centre gedag: One rock. One canyon. Ten billion flies.